De valse noot

De ‘Toverberg’ leverde ook in 2013 geen magie op

Tot afgelopen zondag verzamelde zich in Davos de top van de politieke en economische beau monde voor het jaarlijkse World Economic Forum (WEF). In het Zwitserse vakantieparadijs, ergens hoog in de Alpen, beraadden topbestuurders en economen zich over de globale problematiek. Op het programma staan ondermeer de kredietcrisis en het herstel van de financiële markten. Veel valt er niet te verwachten, zeggen analisten. Niet moeilijk: in Davos overheerst de schijn van daadkracht. Echt handelen komt tussen de luxediners en theekransjes niet aan bod.

Toegegeven: het World Economic Forum is dan ook een zakelijke, eerder dan een politieke bijeenkomst. Het WEF was in eerste instantie een elitaire bedrijfsbeurs. Toen het door bedrijfskundige Klaus Schwab begin de jaren ’70 werd opgericht was het doel van het European Management Forum, zoals de organisatie toen nog heette, voornamelijk om de Amerikaanse economie bij te benen. Schwab zag het als een kans de Europese ondernemerswereld bij te sturen naar Amerikaanse bedrijfsmodellen. Pas later betrok Schwab de politieke wereld bij het EMF, werd de organisatie herdoopt tot World Economic Forum en groeide het WEF uit tot het decor van internationale verzoeningen (tussen West- en Oost-Duitsland, en recenter ook tussen Palestina en Israel). Maar dat is intussen haast 20 jaar terug. Ook dit jaar zijn er geen concrete plannen op tafel gekomen. En dat is symptomatisch voor de internationale politieke werking.

WEFPulp

De internationale politieke gemeenschap lijdt aan vergevorderd immobilisme. Internationale congressen zoals het WEF zijn verpulpt tot salonfähige praatcafés. Journalisten die het WEF bijwonen, zo geven ze zelf toe, doden de tijd met aan- en afwezigheidslijstjes. Davos is de rode loper voor de politieke, academische en bedrijfselite. De wereldtop op de top van de wereld. Hoewel, erg werelds is het congres niet. Het gezichtsveld van het WEF anno 2013 blijft eerder beperkt. Sinds de eeuwwissel zijn Zuidoost-Azië (China, India, Indonesië) en Latijns-Amerika (Brazilië) sterk groeiende regio’s waar investeerders naar lonken, en waar de internationale gemeenschap als waakhond kan optreden. Maar het WEF heeft die trein gemist. Hoewel er dit jaar zo’n 2.500 gasten afzakten naar Davos, en India een groot aantal gedelegeerden telde, zeggen critici dat het elitaire statuut van het congres een drempel vormt voor veel niet-Westerse ondernemers (zo leveren de VS en het VK samen 40% van alle deelnemers). Kortom: het WEF blijft vooralsnog een Trans-Atlantisch theekransje, eerder dan een intercontinentale denktank. Alleen door de huidige politieke en economische verhoudigen correct te weerspiegelen, kan het WEF haar doelstelling om globale problemen aan te pakken waarmaken. Ook in de Verenigde Naties, waar de internationale gemeenschap samenkomt, zijn die verhoudingen al langer scheefgetrokken. En ook daar ontbreekt het de internationale politieke wereld aan daadkracht.

De toverberg

Davos belichaamt de onbewogenheid van de politieke wereld. Ten eerste is het congres hoogst exclusief, niet in het minst door het hoge prijskaartje dat eraan vasthangt. Ten tweede bevat het programma van het WEF bitter weinig dat de wereldproblematiek concreet kan oplossen. Het gaat om colleges, lezingen en diners. Maar de klimaatopwarming kan tussen de soep en de patatten niet zomaar worden tegengegaan. Met andere woorden: de vorm haalt het van de inhoud. Ten derde stelt Davos, ook ruimtelijk, een ivoren toren voor, waar de politieke besluitvorming letterlijk op grote afstand van de werkelijke problematiek tot stand komt.

Een voorbeeld uit eigen land. Premier Elio Di Rupo (PS) spreekt deze woensdag met ondermeer Carlos Brito, topman van brouwer AB InBev. Donderdag volgde het Belgian Power Breakfast (lijkt me moeilijk verteerbaar), waar na croissants en koffie over de troeven van ons land wordt gepraat. Verder besteedt Di Rupo zijn tijd aan ‘networking’. Nu vormt het onderhouden van een professioneel netwerk een belangrijk deel van het politieke métier en het bedrijfsleven, maar dat kan ook onder normale omstandigheden. Davos is namelijk een extravagante plek om te ‘networken’. Het is zo goed als onbereikbaar, zwaar bewaakt en vooral erg duur. Andrew Roskin, wiens blog door de New York Times werd opgepikt, berekende dat een bezoek aan Davos van een delegatie (lidmaatschap, verblijf en transport voor drie à vier leden) je al gemakkelijk een half miljoen euro terugzet. Dat is veel. Zeker voor een congres dat ermee pocht de wereldagenda te bepalen en haar toestand wil verbeteren.

Walter Russell Mead, Amerikaans professor Buitenlandse Zaken, vergeleek de politieke elite met Hans Castorp, een personage uit De Toverberg. In dat boek van Thomas Mann, dat zich ook in Davos afspeelt, pleegt Castorp een bezoekje aan een welzijnsoord op de top van de berg. Wanneer Castorp na diepgaande gesprekken over ideologie en filosofie de berg afdaalt, wordt hij met de neus op de feiten gedrukt: WOI is begonnen. Hij ondervindt dat hoogdravende ideeën maar weinig invloed hebben op de werkelijkheid. Symbolischer kan moeilijk.

B.

Plaats een reactie